Twee soldaten met zware bepakking halen ons in. We lopen vlak langs de tanks. Als groene monsters staan ze opgesteld in een rij. Mijn zoontje houdt mijn hand stevig vast. Boven ons zien we een straaljager, een geur van olie en oud ijzer dringt mijn neus binnen.
We zijn in het Nationaal Militair Museum. Als je gezin uit voornamelijk mannen bestaat, dan ga je hier naar toe. Het is indrukwekkend en toch heb ik een tweestrijdig gevoel. Enerzijds heb ik bewondering voor het werk van de soldaten, anderzijds houd ik van de naïeve gedachte dat alles zonder wapens op te lossen is.
Een vrouw die voor me uitloopt heeft hier minder last van. Ze probeert haar enthousiasme over te brengen op haar kind. ‘Roosje, kom eens!’ Een meisje met blonde vlechtjes komt aangerend. De moeder tilt haar boven op een tank. Het bordje ‘niet op deze tank klimmen’ is niet besteed aan Roosjes moeder. Het kind kijkt angstig naar beneden, terwijl haar moeder foto’s maakt. ‘Even lachen Roosje, kom op!’ Het meisje lacht alsof ze net gevallen is en nog niet weet of het pijn doet. Haar moeder zucht. ‘Nou, dat gaat niet van harte zeg.’ Als ze haar dochter van de tank tilt, rent deze zichtbaar opgelucht naar het speelhoekje met kussentjes in de vorm van straaljagers.
Op de afdeling ‘Xplore’ kunnen mijn mannen (en Roosjes moeder) zich uitleven, hier mag je overal aan zitten en in klimmen. Terwijl mijn zoontjes alles uitproberen, strijk ik neer op een schietstoel. Het museum houdt rekening met types als ik, die moeite hebben met het stoere imago van oorlogsmaterieel. Zo lees ik op een van de schermen: ‘Het doel van oorlog is vrede’. Mooie woorden van Aristoteles, maar hoe vaak wordt dat doel gehaald?
Dan lopen we richting wapenarsenaal. Hier kun je geweren en pistolen ‘uitproberen’. Ze liggen aan een ketting en zijn ongeladen, gelukkig (Roosjes moeder is mij iets te enthousiast).’ Roooosje kom!’ Haar moeder duwt een geweer in haar kleine handjes. Het meisje kijkt onbeholpen naar het ding, terwijl haar moeder snel haar camera tevoorschijn haalt. ‘Even lachen!’.
In de laatste hal worden we verrast door een reusachtig beeld van een Chinese man met in elke hand een boodschappentas. Het is Tank Man. De onbekende man die een heel peloton tanks staande wist te houden op het Plein van de Hemelse Vrede. Prachtig. Het mooiste stuk van het museum.
Stel je voor, boodschappentassen als wapens.
You may say I’m a dreamer…
Met dit verhaal doe ik mee aan de korte verhalen wedstrijd van Heel Nederland Schrijft. Stem hier op mijn verhaal! Bedankt 🙂