Het is het laatste weekend van de kerstvakantie. Alle feestdagen zijn achter de rug, de kerstboom ligt aan de weg en het wijnrek is leeg. Om de vakantie goed af te sluiten, komen ons nichtje en neefje logeren. Hij heeft de streken van Pietje Bell en zij is de blonde versie van Pippi Langkous. Voor mijn mannen de ultieme logés.
Als ze met z’n vieren buiten gaan spelen besluit ik om mij op huishoudelijke taken te richten. Dit stel ik meestal uit tot er geen schone onderbroek meer in huis te vinden is, en dat is nu. Als ik na een poosje beneden kom zie ik vanuit mijn ooghoek onze kerstboom in de tuin staan. Vreemd, want ik weet zeker dat ik hem een paar dagen geleden aan de weg heb gezet. Ik loop richting tuindeur en zie tot mijn verbazing wel 6 kerstbomen staan in de achtertuin. Dan zwaait de poort open en komen kleine man en Pippi allebei met een kerstboom achter zich aan slepend de tuin in.
‘Wat zijn jullie nou aan het doen?’
‘We verzamelen kerstbomen!’
‘Aha en wat gaan we daarmee doen?’
‘Voor elke boom krijg je een kadobon van de gemeente!’ roepen ze vrolijk. (bij nader onderzoek blijkt dat ze voor elke boom een lootje krijgen waarmee ze een kadobon kunnen winnen)
Vervolgens komen grote broer en neef ook met een boom aanzetten. En daar staan ze, triomfantelijk tussen de bomen met rode wangen van de inspanning. Op de vraag hoe ze deze bomen bij de gemeente gaan krijgen, hebben ze geen antwoord. Ik word niet heel enthousiast van dit project. In tegenstelling tot Man.
Als Man thuiskomt, lichten zijn ogen op bij het zien van de verzamelde kerstbomen. Hij vindt het fantastisch en komt meteen met sterke verhalen over hoeveel bomen hij vroeger wel niet verzamelde: ‘Meer dan 100’ en hoe hij ze wegbracht naar de gemeente: ‘Ik bond ze met een touw achter mijn fiets, wel 10 bomen tegelijk’. En de beloning: ‘Voor elke boom een sinaasappel, kratten vol had ik’
Ik zeg de jonge ondernemers dat ze zelf een oplossing moeten bedenken en dan komen ze op het idee om mijn broer te vragen of hij de bomen wil ophalen met zijn tractor. Hij wil dat doen, ‘Maar’ zegt hij ‘Het moet wel de moeite zijn, ik kom niet voor 8 bomen’. Met die opmerking is het hek van de dam. Ze gaan meteen weer op pad en kammen de hele buurt uit.
Pippi en kleine man bellen bij mensen aan om bomen op te halen. Als ze een boom met pot krijgen, is dat wat onhandig meenemen, dus besluiten ze de pot eraf te halen. Vervolgens slepen ze de boom met een flinke kluit aarde door de hele wijk. Mocht iemand zich nog afvragen waar al die bomen naar toe gaan, dan is dat nu helemaal duidelijk.
Als we ’s middags naar een feestje gaan, kan ik nog net voorkomen dat Zoon een briefje op de deur hangt met de tekst: ‘U kunt uw kerstboom bij de poort zetten’.
Als er de volgende dag spontaan een vrouw in de tuin staat die zelf haar boom komt brengen, ben ik bang dat we een officieel kerstbomenverzamelpunt zijn geworden. En op het moment dat ik de schutting, de schuur en de poort niet meer kan zien, vind ik het genoeg.
‘Jongens, STOOOOOP!!’
‘Maar mam, we hebben nu 37 bomen, nog 3 en dan hebben we alle vier 10 lootjes’
‘We zullen alleen nog 3 heeeeele kleintjes meenemen’ belooft Pippi
Hoofdschuddend stem ik ermee in.
Er volgen uiteraard nog 3 joekels van bomen en dan is de tuin echt overvol. Onze pluizige viervoeter vindt het overigens fantastisch, een dennenbos voor de deur.
Ik app Zus een foto van mijn uitzicht en die vindt het hilarisch: ‘Hahaha en nu de fik erin!’ reageert ze. Ik schrik bij die gedachte, als er maar niet een of andere onverlaat bedenkt om een vreugdevuur in onze tuin te ontsteken. Deze zou namelijk niet onderdoen voor die van Scheveningen.
Vandaag haalt Broer de bomen op. Als hij met een kieper vol de straat uit rijdt, zie ik dat de tuin bedekt is onder een dikke deken van dennennaalden. Ik pak de bezem en mag hopen dat er bij de loting toch minimaal één winnend lootje tussen zit, na alle inspanningen van de vier musketiers en Broer en mezelf. Al is het maar een netje sinaasappels.