Cé en ik gaan op citytrip naar Bratislava en Wenen. Dit keer heb ik me voorgenomen om me eens echt te verdiepen in onze bestemmingen en met duidelijke doelen op pad te gaan. Uiteindelijk kom ik, door tijdgebrek, niet veel verder dan het checken van Weerplaza (de optimist onder de weersvoorspellers). Als Hollander wil je toch voornamelijk weten of het weer daar beter is dan hier. Met een koffer vol zomerjurkjes gaan we richting vliegveld.
Onze vorige security check verliep niet vlekkeloos, dus ik had Cé gevraagd om dit keer geen doppers met onbekende vloeistoffen mee te smokkelen. Net als ik denk dat we goedgekeurd zijn, wordt de koffer van Cé van de band gelicht. ‘Even een testje’ zegt de beambte nonchalant. Alarmbellen! Ik kijk Cé verontwaardigd aan: ‘Wat heb je nou weer in je koffer?’. De vrouw strijkt met een kwast over de koffer en besluit hem dan open te maken. Cé blijft ogenschijnlijk kalm en ik zie ons al geboeid afgevoerd worden. Dan vist de vrouw er een paraplu uit. Een dodelijk wapen. Desondanks mogen we de plu houden en kunnen we richting vliegtuig.
In Bratislava hebben we een knusse kamer en een landlady genaamd Tatjana. We betalen onze overnachting en ze geeft ons een tip voor een restaurant met lokale gerechten, waar onze eetlust spontaan van verdwijnt. We maken een pot met €200,- voor het weekend en als we even overleggen wat we gaan doen, zien we dat Tatjana ons potgeld van tafel grist en in haar portemonnee wil stoppen. ‘Heeeyyyy, our shopping money!’ roepen we in koor. Tatjana schrikt en loopt rood aan, ze was vergeten dat we al afgerekend hadden. Of ze had ook zin om te shoppen.
Het blijkt een nationale feestdag in Bratislava, dus alles is dicht. Zo doen we in ieder geval iets langer met onze pot. In de rauwe straten van de stad maken we ‘Insta- foto’s’ met een rimpelreducerend filter. Gewoon omdat iedereen dat doet, niet omdat we op Instagram zitten.
Het historische centrum is prachtig en we ontdekken een fantastisch café waar je kunt genieten van wijn en koolrabisticks, tussen grote stellingen met intellectuele Slowaakse boeken. Hier voelen we ons thuis.
De volgende dag vertrekken we richting Wenen. Ons hostelachtige hotel bevindt zich in een buitenwijk van de stad, nabij de Karmelitermarkt, een wijk die ook wel de spannendste buurt van Wenen wordt genoemd. De spanning zit hem er vooral in dat je heel snel de weg kwijtraakt hier. Op zondag doorkruisen we de stad op de fiets. De fietspaden zijn ruim opgezet, maar houden vaak plotseling op, waardoor je ineens op de trambaan rijdt of auto’s moet ontwijken. We fietsen naar Schloss Schönbrunn, het paleis van keizerin Sissi. We komen erachter dat Sissi dagelijks aan sport deed om slank te blijven (zij had de eerste killerbody ooit) en ze was een paar uur per dag met haar kapsel bezig. Het leven van een keizerin is niet zaligmakend, is onze conclusie.
Wenen heeft alles; prachtige paleizen, veel parken, heerlijke taarten, Grüner Veltliner, artistieke wijken én fietspaden.
Terug in het vliegtuig denken we na over de volgende bestemming…waar we kunnen fietsen.