Volgens man is het een goed idee om de kustweg te nemen richting Toscane. Die schijnt heel mooi te zijn, zegt hij. We rijden van tunnel naar tunnel. ‘Mooi hè die kust, roept hij enthousiast’. De kust ontgaat me nogal, maar ik reageer voorzichtig (altijd verstandig als je uren in de auto op elkaars lip zit) ‘goh, wel veel tunnels’.
Onze camping blijkt een pareltje in het hart van de Chianti streek in Toscane. Boven op een berg, met een wijnhuis om de hoek. De rit ernaar toe bestaat uit ontelbaar veel haarspeldbochten, die voor de locals een aansporing zijn voor extreme inhaalmanoeuvres.
En dan is het moederdag. Ik kies voor Florence. Geen verkeerde keuze. Een geweldige stad, die de sfeer ademt van de Middeleeuwen. Ik ben wéér verliefd. We beklimmen de 85 meter hoge Campanile, de toren van de Duomo (cathedraal), voor een spectaculair uitzicht.
We lopen door de stad en ik kijk vol verwachting uit naar de Ponte Vecchio, de oudste bewaard gebleven brug van Florence, gebouwd in 1345. We lopen en lopen. Uiteindelijk vraag ik me hardop af ‘Waar blijft die brug nou!?’ Man kijkt me ongelovig aan ‘Daar zijn we al lang overheen gelopen’. Een gênant moment voor een cultuurliefhebber als ik. Man had kennelijk geen reden gezien om even stil te staan op dit historisch stukje Italië.
Ik had graag nog even gewandeld door de Corridoio Vasariano, een geheime gang die helaas maar een paar keer per jaar toegankelijk is. De gang loopt boven de straten langs en verbindt het Palazzo Vecchio en Palazzo Pitti met elkaar. Zo kon de groothertog van Toscane van zijn woning naar zijn werkplaats lopen, zonder zich onder de bevolking te hoeven begeven. Echt een man van het volk.
Italië is voor cultuurliefhebbers (ik) een paradijs, maar ook voor fietsfanaten (mijn mannen). In Gaiole in Chianti ontdekten we de ultieme fietswinkel (White Roads); wollen fietsshirts, retro wielerbroeken en accessoires waarvan je niet wist dat je die wilde hebben. Mijn oog viel op een tas vervaardigd van oude fietsbanden, lappen stof en jute. Dit klinkt als aan elkaar genaaide ouwe rommel, dat was het ook, maar echt een prachtding. Ik stond al bijna bij de kassa toen ik de prijs zag….ik heb hem heel voorzichtig teruggehangen.
En dan nog een paar dingen die ik heb geleerd in Italië:
Tagliatelle met verse zwarte truffel is goddelijk
Hoe meer wijnen je proeft hoe lekkerder ze worden
Een Osteria is geen oesterrestaurant
San Giovanni Battista (alias Johannes de Doper) was een hipster
Het martelmuseum van Leonardo da Vinci is niet geschikt voor kinderen (en hun moeder)
Onze trip sloten we af in de Vogezen, waar onze bergwandeling iets langer uitpakte dan gepland;
‘Mam, waar is die blokhut nou?’ Waarop ik voor de tiende keer antwoordde ‘Ik denk echt na de volgende bocht’
Onze laatste overnachtingsplek was omgeven door weilanden met koeien. En toen voelde thuis al niet meer zo ver weg.